De Heer is waarlijk opgestaan!

Het staat vrijwel vast, dat het heelal kort na de oerknal – 13,8 miljard jaar geleden – een korte periode van extreem snelle uitdijing heeft meegemaakt. Dat hebben Amerikaanse astronomen op 17 maart jongsleden tijdens een persconferentie van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophisics wereldkundig gemaakt. De expansie direct na de Big Bang veroorzaakte grote rimpelingen in ruimte en tijd. 13.8 Miljard jaar later zien we die zwaartekrachtgolven terug in de kosmische achtergrondstraling. Ruimte, tijd en wetenschap kunnen je doen duizelen en gaan veelal het menselijk bevattingsvermogen ver te boven.

In de nieuwe berijming zingt de dichter van Psalm 19:
‘De hemel roemt den Heer, het firmament geeft eer Hem, die ’t heelal volbracht’.
Geloven in Gods grote scheppingsdaden is voor veel christenen niet vanzelfsprekend en evenmin eenvoudig. Geloven tegen alle natuurwetten in, dat Jezus waarlijk is opgestaan uit de dood en leeft tot in alle eeuwigheden, reikt evenzeer verder dan ons natuurlijke bevattingsvermogen. Thomas was een gelovige discipel, die veel met zijn ongeloof te stellen had. Op de avond van Pasen, lezen we in Johannes 20, is hij er niet bij.
Als de tien discipelen hem vertellen, dat zij Jezus in levende lijve gesproken en gezien hebben, vertrouwt hij meer op zijn tien vingers dan op de twintig ogen van zijn vrienden.
Een week na Pasen mag hij geleid door de Geest letterlijk zicht krijgen op Jezus Christus.
‘Mijn Here en mijn God’, stamelt Thomas, als de Opgestane zegt:’ Wees niet ongelovig, maar gelovig’. In de alomvattende wetenschap, dat Jezus leeft vallen tijd en ruimte weg.

Liefde was het, onuitputtelijk,
liefde en goedheid eindeloos groot,
toen de Levensvorst op aarde
tot ons heil zijn bloed vergoot.
Komt, laat ons zijn liefde prijzen!
God geeft vreugde en dankens-stof.
Eenmaal zingen wij voor eeuwig
in de hemel zijnen lof.

Rijdt als Heerser door de velden,
Jezus in uw grote kracht.
Niets, niets kan u tegenhouden,
zelfs de hel niet met haar macht.
Voor uw Naam, zo groot en heerlijk,
zinkt de vijand weg in ’t niet.
Heel de schepping, Heer, zal beven,
als zij U, haar Koning ziet.

Een gezegend Paasfeest toegewenst.