Rondom de erediensten

‘Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien.’ Joël 2:28.

Petrus grijpt in zijn toespraak op het Pinksterfeest (Handelingen 2) terug op de profeet Joël.

We lezen hier, dat de Geest alle grenzen kan doorbreken. Jong en oud, man en vrouw, evangelisch of gereformeerd, zullen de Geest ontvangen. In de laatste dagen, de tijd tussen Pinksteren en de wederkomst, zal de Geest van God grenzeloos te werk gaan. De laatste dag is nabij, de grote dag van onze God, waarop Hij recht zal doen en recht zal spreken over levenden en doden. Het kwaad op de aarde zal Hij uitbannen. Daar gaat het uiteindelijk naartoe. De Geest leert ons wie God is en hoe Hij ons behoud zoekt. Hij wil niet, dat wij ten onder gaan in de woedende en woelige wereld, maar dat wij eeuwig leven uit Zijn hand zullen ontvangen.

Als we Jezus mogen kennen als onze Heiland begint onze toekomst pas echt, als Hij in al Zijn glorie wederkomt op de wolken. Gelukkig zijn we, als we Jezus’ toekomst tegemoet leven en uitzien naar de nieuwe aarde en de nieuwe hemel. Mogen we zo vervuld met de Heilige Geest en ziende op onze opperste Leidsman en Voleinder van het geloof, het Heilig Avondmaal vieren op D.V. 21 juni, onze harten opheffen naar de hemel en uitgetild worden boven de alledaagse beslommeringen en zorgen van het leven. Dan is het leven goed, omdat de hemel ons begroet!

Ik heb U lief, o mijn beminde,

die al mijn vreugd en sterkte zijt.

Ik heb U lief, o welgezinde,

wiens komst ik dag en nacht verbeid.

Ik heb U lief, o schoonste licht,

glans van Gods aangezicht. LvK 430: 1

Gezegende diensten toegewenst.