Israël zegenen

Het gebod voor de wereld, en in het bijzonder voor de christelijke kerk, om het volk
Israël te zegenen moeten we serieus nemen.
De Heere belooft in Genesis 12:3 aan Abraham en zijn nageslacht: ‘Ik zal zegenen
wie u zegenen’. Aan het begin van de geschiedenis van het Joodse volk staat God
aan de basis met een belofte die er toe doet. Tegelijkertijd is het opdracht om uit
liefde het Joodse volk te zegenen.
Israël verdient niet alleen onze erkenning maar ook onze liefde.
In het lezenswaardige blad ‘Israël Aktueel’ worden in de laatste editie twee Romeinse
hoofdmannen genoemd, die hun liefde betoond hebben aan het volk.

De hoofdman van Kapernaüm (Lucas 7) en de hoofdman Cornelius (Handelingen
10).
Het is duidelijk dat de samenhang van de verering van de God van Israël en een
houding van liefde en barmhartigheid voor zijn Joodse volk in beide verhalen van
essentieel belang is. Lucas roept ons in zijn beide boeken op om oog te hebben voor
onze oudste broeder.
De belofte en de opdracht uit Genesis 12 zijn nog steeds van kracht!
In deze tijd, waarin de Jodenhaat toeneemt en het volk Israël in zijn voortbestaan
wordt bedreigd, is het goed om op zondag 2 oktober (Israëlzondag) stil te staan als
gemeente van Jezus Christus bij Gods trouw aan hen en aan ons betoond.
En als we dan de psalmen  zingen, is het van waarde ons telkens te realiseren dat
we ze mogen meezingen met Israël.
Aan u, o Ene
geef ik mijn zaligheid en ziel!
Bij u, mijn God, wist ik mij veilig:
maak mij niet beschaamd, laten mijn vijanden niet over mij lachen!
Dat ook al wie hopen op u niet worden beschaamd, beschaamd worden die
achteloos ontrouw zijn.

En Ene, maak mij bekend met uw wegen, uw paden, wil mij die leren!
Voer mij voort in trouw aan u en leer mij, want gij zijt de God van mijn bevrijding, op u
ben ik blijven hopen héél de dag.
(Psalm 25, vertaald door Pieter Oussoren)