Advent 2003: ‘Davids Zoon, lang verwacht’

Het adventsproject van dit jaar krijgt het thema: “Davids Zoon, lang verwacht”.

God belooft aan koning David: “je koningshuis zal eeuwig voortbestaan en je troon zal niet wankelen” (2 Samuël 7 : 16).

Deze belofte wordt ogenschijnlijk gebroken als Jeruzalem verwoest wordt door de Babyloniërs. In deze belofte wordt echter méér gezien: er zal een afstammeling van David komen met eeuwigdurende koninklijke heerschappij.

Met verhalen waarin deze belofte steeds terug komt, leven we toe naar het Kerstfeest; het feest van de geboorte van Jezus, de grote Zoon van David, geboren in de geboortestad van David: Bethlehem.

1e advent: God wijst David aan als koning.

De oude profeet Samuël krijgt de opdracht van God om naar Isaï te gaan en één van zijn zonen te zalven tot nieuwe koning. Samuël vindt het een moeilijke opdracht; het doet hem pijn dat de huidige koning, Saul, ongehoorzaam is aan God. Eén voor één komen Isaï’s zonen bij Samuël. God laat Samuël weten dat hij de jongste zoon, David, tot koning moet zalven, omdat hij een man naar Gods hart is. Alleen Samuël, Isaï en zijn zonen weten het. David moet nog jaren wachten voor hij daadwerkelijk koning wordt.

Link naar advent: David is herder en wordt koning. Jezus (afstammeling van David) is Koning en zegt van zichzelf als Hij op aarde is: “Ik ben de goede Herder; Ik geef Mijn leven voor mijn schapen.” Later spreekt de profeet Jesaja over de “telg van Isaï” en hij bedoelt daar Jezus mee. (Jesaja 11 : 10)

Lezing: 1 Samuël 16 : 1 – 13.

2e advent: David wil een tempel bouwen, maar God heeft een ander plan.

David is koning geworden en heeft veel oorlogen gevoerd. Nu is het vrede en hij woont in een paleis in Jeruzalem. De ark, de verbondskist, staat nog altijd in een tent. Uit liefde voor God wil David een tempel bouwen. Maar God zegt: “Jij moet niet een huis voor Mij bouwen, maar Ik ga een huis voor jou bouwen en dit Koningshuis zal eeuwig voortbestaan.” Later mag Salomo, Davids zoon, wel een huis bouwen voor de Heer. David heeft veel oorlogen gevoerd; Salomo was de “vredeskoning”.

Link naar advent: In deze belofte van God aan David gaat het over de komst van Jezus als Messias (gezalfde) en Koning. Jezus is gekomen om ons een woning te geven bij God. Hij zegt: “in het huis van Mijn Vader zijn vele woningen…en Ik ga heen om u plaats te bereiden. (Joh. 14 : 2)

Lezing: 2 Samuël 7 : 1 – 19.

3e advent: God zal “David” sturen, de goede herder

In Ezechiël 34 gaat het over slechte herders. Beeld van slechte leiders, tirannen die veel kapotmaken in een land. Maar het gaat ook over vette schapen. Mensen die anderen benadelen, die anderen wegduwen, altijd maar voordringen, pesten. Kortom, het gaat over onrecht. En de grote vraag is dan: “wat doet God?” God grijpt in! Hij zegt: “Ik zal Mijn knecht David over hen aanstellen en Die zal hen tot Herder zijn!”. God laat ons niet aan ons lot over. Hij geeft een goede Herder, Zijn Zoon, Jezus. Deze Herder geeft veiligheid, zegen en voedsel en Hij komt om de band tussen mensen en God te herstellen.

Ezechiël zag de komst van de goede Herder in één keer, maar die komst bestaat eigenlijk uit twee etappes: voordat Jezus komt als Rechter is Hij gekomen als Redder. Mensen hebben schuld bij God die ze nooit kunnen betalen. Jezus heeft hun schuld betaald toen Hij op aarde leefde en aan het kruis moest lijden. En als God bij het oordeel tegen een mens zegt: “jij bent schuldig”, dan zegt Jezus: “Ik heb de schuld betaald.” Jezus heeft al onze schuld weggedaan. Daarom houden veel mensen zoveel van Hem!

Lezing: Ezechiël 34 : 1 – 6 en 20 – 31.

4e advent: De engel Gabriël verwijst naar de troon van David

De troon van David bestaat niet meer in Israël. Er is een andere koning, Herodes uit Edom. Daar heeft de Romeinse keizer Augustus voor gezorgd. Veel mensen in Israël weten nog wel dat God beloofd heeft dat er ooit weer iemand op de troon van David zal zitten.

De jonge vrouw Maria en haar verloofde Jozef zijn nakomelingen van David. Op een dag schrikt Maria zich wild: er staat een engel bij haar!. Hij zegt dat ze een zoon zal krijgen. Het zal Gods Zoon zijn en Hij zal op de troon van David zitten en Hij zal altijd Koning blijven. Maria begrijpt meteen dat dit de vervulling is van Gods belofte en zegt eerbiedig: “Ik vind het fijn dat de Zoon van God mijn kind mag zijn.”

Toepassing: het is belangrijk om op de hoogte te zijn van de beloften van God. Dan valt het je op als God Zijn beloften vervuld. In de Bijbel staan de beloften van God geschreven.

Lezing: Lukas 1 : 26 – 38.

Kerst: In de stad van David wordt Jezus geboren!

Keizer Augustus heeft een volkstelling uitgeschreven. Alle Israëlieten moeten naar de stad of het dorp gaan waar hun familie vroeger woonde. Jozef en Maria horen bij de familie van David, dus zij moeten naar Bethlehem, de geboortestad van David.

In Bethlehem wordt Jezus, Gods Zoon, geboren. In het veld horen herders op een bijzondere manier over de geboorte van Jezus: een engel vertelt: “In de stad van David is jullie Redder geboren!”.

Toepassing: God heeft zijn belofte aan David vervuld: Jezus’ afkomst is uit Davids geslacht; Hij is Koning: overwinnaar van de dood en aan Zijn koningschap komt geen einde.

Lezing: Lukas 2 : 1 – 20.

Aan het begin van iedere dienst wordt er iedere week één kaars méér aangestoken en wordt er iedere week één couplet méér gezongen van het stapellied.

Als creatieve verwerking hangen er voor in de kerk grote letters. De letters vormen de namen:

D A V I D en J E Z U S.

Elke zondag worden twee letters overtrokken met dezelfde gekleurde exemplaren, zodat met kerst de namen helemaal gekleurd zijn.

1e advent: D en J

2e advent: A en E

3e advent: V en Z

4e advent: I en U

Kerst: D en S

In de kindernevendienst kunnen de letters gekleurd worden voor de volgende week.

Verder wordt in de kindernevendienst elke zondag het verhaal verteld en daarbij een tekening of eenvoudig werkje gemaakt toegespitst op leeftijdsniveau.

Stapellied voor adventstijd

Thema: “Davids Zoon, lang verwacht”

Op de wijs van: “in the bleak midwinter”

1e advent: Met een hoorn vol olie

en een hart vol pijn

zoekt Gods knecht een koning:

wie, wie zal het zijn?

Refrein: wacht maar op het wonder!

’t Licht is niet gedoofd…

Grote Zoon van David,

al heel lang beloofd!

2e advent: Davids wens: een tempel

in Jeruzalem!

Maar de Heer kiest anders:

bouwt een troon voor hem!

Refrein: wacht maar op het wonder!

’t Licht is niet gedoofd…

Grote Zoon van David,

al heel lang beloofd!

3e advent: Wee, als slechte herders

niet bij schapen zijn!

God is Goede Herder;

geeft ons brood en wijn!

Refrein: wacht maar op het wonder!

’t Licht is niet gedoofd…

Grote Zoon van David,

al heel lang beloofd!

4e advent: “Wees gegroet Maria! “,

zo zegt Gabriël;

“moeder zul je worden

van Immanuël!”.

Refrein: wacht maar op het wonder!

’t Licht is niet gedoofd…

Grote Zoon van David,

al heel lang beloofd!

Kerst: In de nacht geboren,

Kind, zo lang verwacht;

Davids Zoon, Heer Jezus,

Redder uit de nacht!

Refrein: Kijk maar naar het wonder!

’t Licht is niet gedoofd…

Grote Zoon van David,

al heel lang beloofd!.