Advent 2004: ‘Sterren in de nacht’

Het adventsproject van dit jaar krijgt als thema mee: ‘Sterren in de nacht’. Sterren zijn door God geschapen en zij verlichten, samen met de maan, de aarde bij nacht. De plaats van de sterren helpt mensen om de reisrichting te bepalen. Een prachtige sterrenhemel laat de grootheid van God zien.

In het kerstevangelie komt het verhaal voor van de wijzen uit het Oosten die een opgaande ster zien. De opgang van een ster symboliseert de komst van een belangrijke persoon, de komst van een Koningskind. Een ster is zo het teken geworden van de geboorte van Jezus, de Messias, de Redder, de Bevrijder. Sterren zijn geen goden; mensen moeten dus geen sterren aanbidden. We aanbidden in deze adventstijd niet de ster, maar Jezus die van Zichzelf zegt: ‘Ik ben de stralende Morgenster.’ Daarmee zegt Hij eigenlijk: ‘Ik ben de drager van het licht, Ik wil je helder licht geven op de weg door het leven.’
Voor deze adventstijd hebben we verhalen opgezocht waarin sterren voorkomen.

1e advent: God maakte de sterren.
Lezing: Genesis 1 : 1 – 2 : 4.
De wereld zag er heel vroeger woest, leeg en duister uit. God vond het niet goed dat het zo bleef. Hij wilde een mooie aarde voor mensen maken, met lucht, water, land, planten en dieren. Die kunnen niet in het donker leven. Daarom maakte God als allereerste: Licht!. Dat kon Hij omdat Hij Zelf het Licht is. God heeft het zo gemaakt dat de ene kant van de aarde licht is (Hij noemde dat: ‘dag’) en tegelijk de andere kant van de aarde donker (Hij noemde dat: ‘nacht’). God maakte de zon die de aarde overdag kon verlichten en de sterren en de maan die ’s nachts licht konden geven. Hij maakte het zo dat er vaste tijden kwamen voor de dag en de nacht. Toen Hij klaar was met al Zijn plannen, zag Hij dat Hij het heel goed gemaakt had. Toen maakte Hij mensen om te wonen op die mooie aarde. En daarna rustte God om te genieten van alles wat Hij gemaakt had.

Link met advent: de mensen waren eerst heel blij met God en de mooie aarde, maar op een dag ging alles mis. De vijand van God vertelde hen dat ze net als God konden worden en ze geloofden dat. Toen kwam er juist een kloof tussen God en de mensen, waardoor mensen dood gaan en niet meer bij God kunnen komen. Maar God maakte een plan om de mensen toch bij Hem te laten horen. Hij liet Jezus naar de aarde gaan en Hij overwon de dood. Jezus maakte als het ware een brug over de kloof heen waardoor de mensen toch naar God kunnen gaan, ook al zijn ze gestorven.

2e advent: Tel de sterren.
Lezing: Genesis: 15 : 1 – 6
Abram moest ooit van de Here God verhuizen van Ur naar het land Kanaän. God had gezegd: ‘Reis naar het land dat Ik je zal geven; Jouw nakomelingen zal Ik gebruiken om de hele aarde te zegenen.’ Toen Abram in het land Kanaän was, woonde hij in tenten in verschillende delen van het land. Hij was rijk en was dankbaar dat hij God kende. Maar hij had geen kinderen. Op een nacht sprak hij met God. God zei dat Hij blij was met Abram en hem zou belonen. Maar Abram antwoordde: ‘wat voor zin heeft het om mij te belonen als ik geen kinderen heb?’ God liet hem naar buiten gaan en zei: ‘Zie je al die sterren? Kun je ze tellen? Zoveel nakomelingen zul je krijgen!’ Abram gelooft in God en vertrouwt erop dat het waar is wat God tegen hem heeft gezegd, hoewel zijn vrouw Sara en hij eigenlijk al te oud zijn om nog kinderen te krijgen. Als Abram honderd jaar is en Sara negentig jaar wordt hun zoon Isaäk geboren.

Link met advent: God heeft Abram uitgekozen om stamvader te zijn van Zijn volk Israël. Een bijzondere Nakomeling van Abram is Jezus, de Zoon van God. Abram is ook vader van alle gelovigen geworden (Rom. 4:11). Mensen uit alle volken zullen gaan geloven in de God van Abram en in Zijn Zoon Jezus. Zo talrijk als de sterren, zo groot zal ooit de menigte zijn voor de troon van God. (Op. 7:9)

3e advent: de blinkende Morgenster
Lezing: Openbaring 22 : 12 – 17
Johannes, de oude apostel (= iemand die door God gezonden is), is door Romeinse soldaten naar het eiland Patmos gebracht. Het eiland wordt door de Romeinen gebruikt als gevangenis. De Romeinse keizer wil niets te maken hebben met Christenen. Hij jaagt ze op, laat ze doden of gevangen nemen. Johannes krijgt op het eiland een visioen, een soort droom van God. Het gaat over een grote strijd.

Een strijd tussen God en het Lam (Jezus) aan de ene kant en de draak en het beest (Satan) aan de andere kant. De strijd wordt gewonnen door het Lam. Het Lam wint door Zichzelf op te offeren aan het kruis en door op te staan in een nieuw leven. En als dan al het boze verslagen is, dan komt er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan het eind van het visioen neemt Jezus zelf het woord: ‘Ik, Jezus, wil dat alle Christenen dit weten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgenster’. Jezus bedoelt eigenlijk: Ik was er al helemaal aan het begin (vanaf de wortel) en Ik ben mens geworden, geboren in het volk Israël uit het geslacht van David. Vaak lijkt het alsof het altijd nacht blijft; er is heel veel verdriet, ruzie en onrecht op aarde. Maar Ik ben de Morgenster! De morgenster is een heldere ster (eigenlijk de planeet Venus) die je aan het eind van de nacht kunt zien. Als de morgenster opkomt, dan weet je: Straks wordt het dag!

Link met advent: Jezus is de Morgenster. In het kerstevangelie wijst een ster mensen de weg. De morgenster geeft licht in de nacht en wijst naar de nieuwe dag die komt. Zo wil Jezus ons de weg wijzen als het moeilijk en donker is. Samen met Hem zijn we op weg naar de Grote Nieuwe Morgen, de dag dat Jezus terugkomt.

4e advent: een ster komt op uit Jakob
Lezing: Numeri 22 – 24 met name Numeri 24 : 15 – 17
Het volk Israël is onderweg van Egypte naar het beloofde land Kanaän. Ze zijn al dichtbij Kanaän. In het buurland Moab slaan ze hun tenten op. De koning van Moab, koning Balak, is bang voor het volk en hun God en bedenkt samen met de koning van Midian een plan. In het Noorden woont Bileam, een toekomstvoorspeller. Als Bileam zegt dat het slecht zal gaan met iemand (dus als hij iemand vervloekt), dan gebeurt dat ook en als hij zegt dat het goed zal gaan met iemand (dus als hij iemand zegent), dan gebeurt dat ook. De koningen zeggen nu dat Bileam moet komen om het volk Israël te vervloeken. Bileam is hier niet blij mee, want hij kent de verhalen van de God van het volk Israël. Hij wil het eerst aan de God van Israël voorleggen. God zegt ’s nachts tegen hem dat hij dit niet mag doen, maar als Bileam blijft aandringen, zegt God:’Ga er maar naartoe, maar je mag alleen de woorden zeggen die Ik je laat zeggen!’ Onderweg gebeurt er iets vreemds: een engel blokkeert drie keer de weg en zijn ezel kan praten.

Koning Balak is blij dat Bileam er is. Maar als Bileam het volk Israël wil gaan vervloeken, zégent hij het juist. Balak wordt boos, maar Bileam zegt: ‘Ik bedenk de woorden niet zelf! Ik kan alleen zeggen wat God mij laat zeggen!’ Drie keer probeert Bileam het opnieuw, maar steeds komen er alleen zegeningen uit zijn mond. Dan stuurt Balak Bileam weer naar huis. Vóór hij naar huis gaat, vertelt Bileam nog iets bijzonders: ‘er zal een ster opkomen uit Jakob en er zal een koning komen uit Israël. Hij zal Moab en andere landen veroveren!’.

Link met advent: Bileam spreekt over een opgaande ster. Daarmee laat God hem zeggen dat er in de toekomst een belangrijke persoon geboren wordt, een bijzondere koning. Met deze profetie wordt de komst van de Messias bedoeld. Hij zal geboren worden bij het volk Israël en zal Koning worden over alle volken.

1e Kerstdag: de ster van Bethlehem
Lezing: Mattheüs 2 : 1 – 11
In een ver land in het Oosten hebben geleerden een bijzondere ster gezien. Ze verbinden het zien van deze ster aan de geboorte van een koningskind. Ze besluiten om dit koningskind op te zoeken. Zo komen ze in Jeruzalem aan en worden verwezen naar koning Herodes die er flink van schrikt. Stel je voor dat een ander kind recht op zijn troon heeft! Dan moet dat kind zo snel mogelijk gedood worden! Herodes vraagt advies aan godsdienstleraars. Zij weten hem te vertellen dat in het boek van de profeet Micha staat dat er een bijzondere koning geboren wordt in Bethlehem. Daarom stuurt hij de bezoekers naar Bethlehem met de bedoeling te weten te komen waar het kind is. Op weg naar Bethlehem zien de geleerden de ster weer! Ze vinden het Kind in een huis in Bethlehem. Zijn ouders, Maria en Jozef, zijn verbaasd dat er mensen zijn die weten dat hun Kind een bijzonder Kind is. De geleerden vallen op hun knieën en aanbidden Jezus. Ook geven ze kostbare geschenken: goud, wierook en mirre (lekker ruikende zalf). ’s Nachts zegt God in een droom tegen hen: ‘ga niet terug naar Herodes. Hij wil het kind doden. Ga meteen terug naar uw eigen land!’. Herodes denkt dat Jezus hem van zijn troon wil stoten. Maar Jezus is niet gekomen om een aardse koning te zijn. Hij wil Koning zijn in ons leven. Hij wil onze Vredevorst, Redder en Bevrijder zijn.

Creatieve verwerking:
In de kerk hangt een groot schilderij van een dorp bij nacht. Op de donkere lucht worden elke zondag één of meerdere zilverkleurige sterren geplakt, zodat de lucht met kerst op een prachtige sterrenhemel lijkt.
1e advent: een aantal kleine sterren
2e advent: een aantal kleine sterren
3e advent: een mooie grote ster
4e advent: een mooie grote ster
Kerst: een mooie grote ster

Verder wordt elke zondag een adventskaars meer aangestoken en wordt het stapellied gezongen. In de Kindernevendienst wordt het verhaal verteld en kunnen de kinderen er een bijpassend werkje bij maken, toegespitst op leeftijdsniveau.

Stapellied:
Op de wijs van: ‘Nu daagt het in het oosten’ Liedboek voor de Kerken, lied 124.
Tekst: Jozien Baars

Intro:
Adventstijd dat is wachten
op iets dat komen zal.
Een ster in donk’re nachten,
een Kindje in een stal.

1e advent:
De wereld was nog donker,
een leegte zonder zicht.
God zorgt voor stergeflonker;
zo wordt de nacht zelfs licht.

2e advent:
O, kijk nu eens naar boven,
naar sterren in de nacht.
Die lichtjes doen geloven:
God zorgt voor ’t nageslacht!

3e advent:
De Morgenster zal schijnen
als drager van het licht.
De nacht zal eens verdwijnen:
een heerlijk vergezicht!

4e advent:
Soms strijden vloek en zegen
hard om de ruimste baan.
Maar God gaat eigen wegen:
Zijn Ster zal opwaarts gaan!

1e Kerstdag:
Vandaag is heel bijzonder,
want in een kleine stal
wordt Gods Zoon mens: een wonder
dat licht verspreiden zal!

Een ster laat mensen zoeken;
-het licht verspreidt zich al!-
Men vindt Hem door de Boeken:
De Koning van ’t heelal!